Djim van 11 jaar palmt Sander van 10 in tijdens het kampweekend van hun gymclub. Djim wil niet op kamp, dat is stom! Sander is verlegen en heeft geen aansluiting bij de anderen. Hij doet liever niet mee aan de pesterijen van Djim, maar dan heeft hij niemand meer. Zo gaat het al snel van kwaad tot erger en dan besluit Djim dat ze tijdens de nachtelijke tocht met bakker Postel, van uitspanning “De Witte Wieven” in Zwiep, de Witte Wieven gaan ontmaskeren. De tocht verloopt rustig, niemand heeft last van de pestkoppen en niemand vermist ze die nacht. Djim en Sander bevinden zich dan al lang in een hol onder de grond. En veilig is het daar allerminst. Er zijn steeds instortingen en de aanwezigheid van drie Witte Wieven maken het er niet prettiger op. Sander houdt het niet lang vol, hij is bang en ziek. Djim werpt zich nu op als beschermer van Sander, maar kan onder de grond ook niet veel uitrichten. Bakker Postel begint te vermoeden wat er gebeurd is met de jongens als die uiteindelijk vermist zijn. Maar wie zal hem geloven? Moet hij de politie inlichten? En wat doen die vrouwen steeds op zijn uitspanning? Hij gaat op onderzoek naar het bestaan van de echte Witte Wieven.